19 Iedere grote bijdrage helpt
We hebben vastgesteld dat de huidige levensstijl in het VK niet kan worden gehandhaafd met de eigen hernieuwbare energiebronnen in het Verenigd Koninkrijk (behalve met de industrialisering van zeer grote gebieden op land en op zee). Dus, wat zijn onze opties, als we van fossiele brandstoffen willen afstappen en duurzaam willen leven? We kunnen het energiebudget in evenwicht brengen door de vraag te verminderen, of door het aanbod te vergroten, of, natuurlijk, door beide te doen. Maakt u zich geen illusies. Om ons doel te bereiken om van fossiele brandstoffen af te komen, moet deze afname van de vraag en de toename van het aanbod groot zijn. Laat u zich niet afleiden door de mythe dat “elk klein beetje helpt.” Als iedereen een beetje doet, dan zullen we samen ook slechts weinig bereiken. We moeten veel doen. Wat nodig is, zijn grote veranderingen in vraag en aanbod. “Maar, als 60 miljoen mensen allemaal een beetje doen, dan zal het totaal toch indrukwekkend zijn ?” Nee. Deze vermenigvuldigingstruc “als iedereen” is slechts een manier om iets kleins groot te laten lijken. De “als-iedereen” vermenigvuldigingstruc gebruikt beweringen in de vorm van “als iedereen X deed, dan levert dat genoeg energie / water / gas om Y te doen”, waar Y indrukwekkend klinkt. Is het verrassend dat Y groot lijkt? Natuurlijk niet. We hebben Y verkregen door te vermenigvuldigen met X het aantal betrokken personen – ongeveer 60 miljoen! Hier is een voorbeeld uit de Blueprint van de Conservatieve Partij voor een Groene economie:
“De oplader van de mobiele telefoon heeft een gemiddeld verbruik van 1 W, maar als alle opladers van 25 miljoen mobiele telefoons aangesloten blijven en worden ingeschakeld, verbruiken ze genoeg stroom (219 GWh) om 66.000 huizen een jaar van stroom te voorzien. “
66 000 huizen? Wauw, wat zijn dat véél huizen! Schakel de opladers uit! 66 000 klinkt veel, maar het is verstandig om het te vergelijken met het totale aantal huizen dat zou moeten deelnemen aan deze actie, namelijk 25 miljoen huizen. 66 000 is slechts een kwart van een procent van 25 miljoen. Hoewel de hierboven aangehaalde bewering juist is, denk ik dat er een betere manier is om het resultaat aan te geven:
Als u de oplader van uw mobiele telefoon de hele tijd in het stopcontact laat zitten, dan verbruikt deze een kwart procent van alle stroom in huis.
En als iedereen het doet?
Als iedereen dat doet, dan gebruiken die laders een kwart procent van de elektriciteit in alle huizen.
De “als-iedereen” vermenigvuldigingstruc is een slechte zaak omdat deze de aandacht van mensen richt op 25 miljoen kikkervisjes in plaats van naar 25 miljoen haaien. De mantra “Kleine veranderingen kunnen een groot verschil maken” is kletskoek, wanneer het wordt toegepast op klimaatverandering en energie. Het is misschien waar dat “alle beetjes helpen” werkt als al die “beetjes” op een of andere manier worden toegekend aan één “ding” – bijvoorbeeld als een miljoen mensen 10 euro doneert aan één ongeluk-slachtoffer, dan ontvangt het slachtoffer 10 miljoen euro. Dat is veel. Maar energie is heel anders. We gebruiken allemaal energie. Dus om een “groot verschil” te bereiken in het totale stroomverbruik, heb je bijna iedereen nodig om een “groot” verschil te maken met hun eigen stroomverbruik.
Wat er dus nodig is, zijn grote veranderingen in vraag en aanbod. De vraag naar energie zou op drie manieren verminderd kunnen worden:
- door onze bevolking te verminderen (figuur 19.2);
- door onze levensstijl te veranderen;
- door onze levensstijl te behouden, maar de energie-intensiteit ervan te verminderen met “efficiëntie” en “technologie.”
Het aanbod kan op drie manieren worden verhoogd:
We zouden van fossiele brandstoffen af kunnen komen door te investeren in “schone steenkool” -technologie. Oops! Steenkool is een fossiele brandstof. Nou ja, laat maar, laten we eens naar dit idee kijken. Als we kolen “duurzaam” zouden gebruiken (een begrip dat we later zullen definiëren ), hoeveel energie zou het dan kunnen leveren? Als we niet om duurzaamheid geven en gewoon ‘leveringszekerheid’ willen, kan steenkool dat bieden?
We zouden in kernenergie kunnen investeren. Is de huidige nucleaire technologie “duurzaam”? Is het op zijn minst een lapje tegen het bloeden dat 100 jaar kan werken?
We kunnen hernieuwbare energie kopen, bedelen of stelen uit andere landen – in gedachten houdend dat de meeste landen in dezelfde situatie zullen zitten als Groot-Brittannië en geen hernieuwbare energie over zullen hebben; en ook rekening houdend met het feit dat het betrekken van hernieuwbare energie uit een ander land niet op magische wijze de omvang van de hernieuwbare energievoorzieningen kan verkleinen. Als we hernieuwbare energie uit andere landen importeren om het bouwen van duurzame installaties ter grootte van Wales in ons land te voorkomen, dan zal iemand in die landen faciliteiten moeten bouwen die ongeveer zo groot zijn als Wales.
In de volgende zeven hoofdstukken bespreken we eerst hoe de vraag substantieel kan worden verminderd, en ten tweede hoe het aanbod vergroot kan worden om te voldoen aan die verminderde, maar nog steeds “enorme” vraag. In deze hoofdstukken zal ik niet alle goede ideeën noemen. Ik zal alleen de grote ideeën bespreken.
Een vereenvoudigd Groot-Brittannië
Om onze discussie over het terugdringen van de vraag te vereenvoudigen en te stroomlijnen, stel ik voor om te werken met een eenvoudige schets van het Britse energieverbruik, door veel details weg te laten en ons te concentreren op de grote lijnen. In mijn schets consumeert het VK slechts drie vormen van energie: verwarming, transport en elektriciteit. Voor de verwarming van Groot-Brittannië is 40 kWh per dag per persoon nodig (momenteel allemaal geleverd door fossiele brandstoffen); het verbruik voor transport is ook 40 kWh per dag per persoon (momenteel ook allemaal geleverd door fossiele brandstoffen); en het elektriciteitsverbruik is 18 kWh (e) per dag per persoon; de elektriciteit is momenteel vrijwel volledig afkomstig van fossiele brandstoffen; de omzetting van fossiele energie naar elektriciteit heeft een efficiency van 40%, dus vandaag vereist het leveren van 18 kWh (e) elektriciteit aan deze spotprent van Groot-Brittannië een invoer van 45 kWh per dag per persoon aan fossiele brandstoffen. Deze vereenvoudiging negeert enkele vrij omvangrijke details, zoals de landbouw en industrie, en de belichaamde energie van geïmporteerde goederen! Maar ik zou graag in staat willen zijn om snel een gesprek te voeren over de belangrijkste dingen die we moeten doen om van fossiele brandstoffen af te komen. Verwarming, transport en elektriciteit zorgen voor meer dan de helft van ons energieverbruik, dus als we een plan kunnen bedenken dat op duurzame wijze warmte, transport en elektriciteit levert, dan hebben we een goede stap gezet op weg naar een meer gedetailleerd plan dat klopt.
Uitgaande van deze schets van Groot-Brittannië, heeft de discussie over het verminderen van de vraag slechts drie onderdelen. Ten eerste, hoe kunnen we de energiebehoefte van transport verminderen en alle fossiele brandstof voor transport elimineren? Dit is het onderwerp van hoofdstuk 20. Ten tweede, hoe kunnen we de vraag naar warmte voor verwarming verminderen en het gebruik van fossiele brandstoffen voor verwarming uitbannen? Dit is het onderwerp van hoofdstuk 21. Ten derde, hoe zit het met elektriciteit? Hoofdstuk 22 bespreekt efficiëntie in de elektriciteitsconsumptie. Drie produktie opties – schone steenkool, kernenergie en hernieuwbare energie uit andere landen – worden vervolgens besproken in de hoofdstukken 23, 24 en 25. Tot slot, bespreekt hoofdstuk 26 hoe om te gaan met schommelingen in de vraag en schommelingen in de productie van hernieuwbare energie. Na het uiteenzetten van vraag verlagende en aanbod verhogende opties, worden in de hoofdstukken 27 en 28 verschillende manieren besproken om deze opties te combineren in plannen van aanpak, om dit schetsmatige Groot-Brittannië te voorzien van duurzaam transport, verwarming en elektriciteit. Ik zou veel pagina’s kunnen besteden aan “wel 50 dingen die je zou kunnen doen om een verschil te maken”, maar ik denk dat deze schematische benadering, die de drie grootste vissen bespreekt zal leiden tot een effectiever beleid. Maar hoe zit het met al onze “spullen”? Volgens Deel I, is de belichaamde energie van geïmporteerde spullen misschien wel de grootste vis van allemaal! Ja, misschien is die vis de olifant in de kamer. Maar laten we die mammoet onder de grond, en ons concentreren op de dieren waar we direct controle over hebben. Dus hier gaan we: laten we het hebben over transport, verwarming en elektriciteit.
Voor de ongeduldige lezer
Wilt u meteen het einde van het verhaal weten? Hier is een korte samenvatting van deel II.
Eerst elektriseren we het transport. Elektrificatie vervangt fossiele brandstoffen en maakt het vervoer energiezuiniger. (Natuurlijk, elektrificatie verhoogt onze vraag naar groene stroom.)
Ten tweede, ter aanvulling van verwarming met thermische zonnepanelen, elektrificeren we de meeste verwarming van lucht en water in gebouwen met behulp van warmtepompen, die vier keer efficiënter zijn dan gewone elektrische kachels. Deze elektrificatie van verwarming verhoogt de hoeveelheid groene stroom die nodig is nog meer.
Ten derde krijgen we alle groene stroom uit een mix van vier bronnen: uit onze eigen hernieuwbare energiebronnen; misschien van ‘schone steenkool’, misschien van kernenergie; en tot slot, en met grote beleefdheid, uit de hernieuwbare energiebronnen van andere landen. Onder de hernieuwbare energiebronnen van andere landen is zonne-energie in woestijnen de meest overvloedige optie. Zolang we vreedzame internationale samenwerking kunnen opbouwen, heeft zonne-energie in de woestijnen van andere mensen zeker het technische potentieel om ons, zij en iedereen te voorzien van 125 kWh per dag per persoon.
Vragen? Lees verder.